De VERSCHRIKKELIJK SLECHTE SITE VAN
MERLIJN KERKHOF

MERLIJN INTERVIEWT MERLIJN

‘Man man man, wat is het een goed boek’ 


26 mei 2019 – Voor het eerst sinds de presentatie van Oude Maasweg kwart voor drie heeft Merlijn Kerkhof (32) tijd voor een interview met zichzelf.

‘Sorry dat het zo lang duurde’, zegt hij in zijn studio in een Utrechts grachtenpand, waar hij woont bij de gratie van een in een West-Afrikaanse hoofdstad gestationeerde employee van de Verenigde Naties. Kerkhof neemt zich voor om koffie te zetten en ontdekt dat de percolator waar hij het bonenmaalsel in wil flikkeren onder de schimmel zit. Gevloek. ‘Zie je, dit is waarom alle millennials de hele tijd met hun laptop in van die klotekoffieketens rondhangen. Hun Bialetti’s zitten onder de schimmel.’

Voel jij je een millennial?

‘Nee. Ik voel me erg geboren in de jaren tachtig en erg opgegroeid in de jaren negentig. Dat laatste was wat mij betreft het mooiste decennium. Ik weet heus wel dat er onaangename dingen zijn gebeurd – ik denk aan Rwanda, Srebrenica, aids –, maar er was nog geen Autotune (de software waarmee je valse zangstemmen zuiver kan maken, red.). Ik dacht destijds dat de muziek van de Backstreet Boys verschrikkelijk was. Als ik nu de Backstreet Boys hoor, is dat een verademing ten opzichte van hetgeen waarmee ik in de sportschool word geconfronteerd. Al het menselijke is eruit gefilterd, alle dynamiek, al het raadselachtige is verdwenen.’

Je klinkt als een oude lul.

‘Ik hou ook van oude dingen. Renaissance-polyfonie, romaanse kerkjes, Fender Stratocasters van 1954 tot 1965. Ik hou ervan om in een oude stad rond te lopen, de gebouwen te ontleden en de littekens van de tijd vast te stellen.’

Oké. Hoe gaat het met je?

‘Het kan altijd beter. Als je aan een boek werkt, zorgt dat voor een constante toevoer van stresshormonen, waardoor je de hele tijd ‘aan’ staat. Is dat boek er eenmaal, dan is die stress niet ineens weg; het afkicken duurt ongeveer even lang. Als een boek eenmaal verschenen is, doe je je best het in de hoofden van de mensen te krijgen en vervolgens te houden.’

Wat is er zoal gebeurd sinds de verschijning van je vorige boek, Alles begint bij Bach, in september 2016?

‘Ik woonde samen op een mooie plek in het centrum van Utrecht, vlakbij de Domkerk, waar je op het dakterras op zondagochtend als de klokken beierden de meest fenomenale surroundsound had. Minimal music maar dan goed, een boventonenfeest. Die relatie ging op pijnlijke wijze voorbij. Ik ben inmiddels drie huizen verder. Ik schreef toen nog voor een andere krant, NRC; mede door Alles begint bij Bach besloot de Volkskrant me daar weg te kapen en ik ben nog steeds blij dat ze dat hebben gedaan. Ik krijg de ruimte en gekke ideeën worden gewaardeerd. En ik vrees dat ik sinds 2016 ook iets ben aangekomen. Die kilogrammen ga ik er allemaal af trainen.’

Oude Maasweg kwart voor drie gaat over je vader, Wim Kerkhof, en zijn band, The Amazing Stroopwafels.

‘Nee.’

Huh?

‘Het boek gaat net zozeer over mijn vader, The Amazing Stroopwafels of Oude Maasweg (hun bijna-hit uit 1981, red.) als Otmars zonen van Peter Buwalda over zonen of Turks fruit over vruchten gaat. Oude Maasweg kwart voor drie gaat over onafhankelijkheid en authenticiteit. En de prijs daarvan.’

Dat klinkt pretentieus.

‘Misschien is dat het ook. Een pretentieus boek over een pretentieloze band, mooi toch?’

Ja. En: man man man, wat is het een goed boek.

‘Dank je, eens. Ik weet alleen niet helemaal meer wat erin staat. Postnatale dementie. Ik moet het wel snel doorlezen, want toen de tweede druk werd aangekondigd, moest ik vlug doorgeven of er nog foutjes in de eerste druk stonden. Ik kreeg een dag de tijd. Nou, ik heb alleen de eerste hoofdstukken doorgeploegd. Bij de derde druk moet het allemaal in orde zijn, want je weet niet of er nog een vierde komt.’

Je hebt veel aandacht gekregen in de media.

‘Veel interviews, weinig recensies. Althans, geen recensies in kranten of opiniebladen. Misschien komen die nog. Op Bol.com heb ik veel recensies. Ik baalde dat ik na acht recensies een keer vier sterren kreeg. Toen ging mijn gemiddelde omlaag. Vreselijk.’

Vind je dat belangrijk dan, om de mening te lezen van een persoon?

‘Het is fijn om als schrijver te weten dat wat je ergens in hebt gestopt, er ook uit wordt gehaald. Dwarsverbanden, motieven, een ontwikkeling, de spanningsboog; in hoeverre worden die opgemerkt en werken ze? Als je die interviews leest, denk je: leuk, een boek over The Amazing Stroopwafels. Hoewel dat boek dus helemaal niet over The Amazing Stroopwafels, maar over onafhankelijkheid en authenticiteit gaat.’

En de prijs daarvan.

‘Ja!’

Waarom is dat allemaal zo belangrijk om te benadrukken?

‘Ik heb geprobeerd een boek te schrijven dat breder is. En dat je ook moet kunnen lezen als je niets van The Amazing Stroopwafels weet. Je hoeft de muziek niet leuk te vinden of zelfs maar te kennen. Het is literaire non-fictie. Stiekem hoop ik natuurlijk dat mensen de muziek wel gaan draaien, bij wijze van soundtrack.’

Want The Amazing Stroopwafels zijn niet bekend genoeg.

‘Dat was ook een van de drijfveren om dit boek te maken. Door mij, de evangelist, krijgt mijn vader veertig jaar na de oprichting van The Amazing Stroopwafels eindelijk de credits die hij verdient. Komt er een Stroopwafel-renaissance. Je gaat natuurlijk vragen wat er zo bijzonder is aan de muziek van de Stroopwafels? Ja?’

Hou het kort.

‘Ik denk dat mijn vader een on-Nederlands goed gevoel heeft voor harmonie en melodie. Die melodieën zijn qua toonhoogten vaak wat groter van omvang en hij zorgt vaak voor asymmetrie, een leuk ritmisch verschuivinkje. De meeste van zijn liedjes zijn duidelijk voor toetsinstrumenten geschreven, want ze zijn harmonisch gecompliceerder dan je bij oppervlakkige beluistering denkt. Elk nummer gaat over een ander onderwerp, het is nooit ‘o o o, ik hou van je, o o o’. Zijn teksten zijn in de regel verhalend en hebben vaak een twist. Denk je dat je naar een nummer luistert over Nederland in bezettingstijd, blijkt het nummer bij het tweede couplet te gaan over Estland, Letland en Litouwen onder de Sovjetoverheersing (De lage landen aan de zee, red.). Het repertoire van The Amazing Stroopwafels is ook nogal verknipt. Ze zijn niet te plaatsen. Maken ze nou nederpop, kleinkunst, Hollandse americana? De presentatie (Wim schopt tegen en smijt met zijn contrabas, red.) is eerder punk. Ze hebben in hun beginjaren bewerkingen gemaakt van levensliederen. Op diezelfde plaat waar Oude Maasweg staat, staat ook De vlieger, maar dan in een stomende reggaeversie. Doordat het repertoire zo divers is, spreekt de band veel verschillende publieken aan. Aan de andere kan is het moeilijk jezelf te verkopen als je er geen duidelijk labeltje op kunt plakken.’

Dat kan je vader niks schelen, toch?

‘Klopt. En er is belangstelling genoeg. Ze zitten op het moment van schrijven tegen hun 7000ste geboekte optreden aan. Straatoptredens (oprichters Wim Kerkhof en Fred Piek begonnen als straatmuzikanten op de Lijnbaan in Rotterdam, red.) zijn dan niet eens meegerekend. Er is geen Nederlandse nog actieve band met een groter aantal optredens.’

Nog meer records?

‘Ze hebben 42 singles gemaakt, maar geen daarvan is in de Top 40 gekomen.’

Hoe komt dat?

‘Door mijn vaders streven naar onafhankelijkheid. En dit is een van die vele prijzen daarvan.’

Eigenlijk heb je gewoon een vader-zoonboek gemaakt, ja toch?

‘Ik hou niet zo van het woord vader-zoonboek, het wekt de schijn dat je een bijzonderdere relatie hebt met een van je ouders of dat de ander er niet toe doet. Ik ben geen vaderskind, ik ben een allebeiskind. Noem het een ouder-kindboek. Wat het in ieder geval niet is, is een biografie. Al zit alle belangrijke informatie over de band er natuurlijk wel in, heb ik archiefonderzoek en interviews gedaan. Maar er is geen legenda of literatuurlijst, het is een leesboek. Een apart analytisch hoofdstuk over Wim als tekstschrijver bijvoorbeeld zou dan ook detoneren. Als mensen dit boek een biografie noemen, weet je dat ze het niet hebben gelezen.’

De vorige keer dat ik je interviewde, zei je dat je graag een varkentje wilde hebben. Hoe staat het met dat streven?

‘Dat streven is levend en wel. Een jaar geleden ben ik gestopt het eten van varkentjes. Het ging gewoon niet meer. Ik vind ze lief, vond ze ook lekker. Maar ik zat in een filiaal van zo’n Duitse vleesschuur, het was op het vliegveld in München, terminal 2, bracht zo’n hap naar mijn mond en het voelde alsof ik iets vreselijks aan het doen was. Ik was iemand aan het opeten die mijn vriend, die een zielsverwant had kunnen zijn. Ik heb nog een paar keer per ongeluk iets besteld met varkensvlees erin en het gerecht laten staan. Ik heb geen enkele hunkering meer naar varkensvlees. Voorts is de Bratwurst van De Vegetarische Slager fenomenaal.’

Als je een favoriet Feyenoord-elftal aller tijden zou mogen kiezen, hoe zou dat elftal eruit zien?

‘Op doel natuurlijk Jerzy Dudek. De verdediging: Rick Karsdorp, Ronald Koeman, Henk Fräser en Giovanni van Bronckhorst. Middenveld: Karim El Ahmadi, Jon Dahl Tomasson, Jean-Paul van Gastel en Shinji Ono. Aanval: Julio Cruz en Robin van Persie. Wissels: Patricio Graff, Mike Obiku en Igor Kornejev.’